Menu

Mailen, mailde, gemaild

09 December 2009

MailHoe werkt het werkwoord?
Ineens kun je twijfels krijgen. Schrijf je nu echt hij downloadt? Word je geselecteerd voor die nieuwe baan?

Misschien heb je gelukkig altijd iemand die even je brief nakijkt. Natuurlijk kun je ook je trouwe tekstverwerker raadplegen. De spellingchecker ziet veel en is dan ook een handig hulpmiddel. Fouten in werkwoordsvormen ziet de controlefunctie echter geregeld over het hoofd.

Hoe zit het dan ook alweer met de d'tjes en t'tjes? En die ezelsbruggetjes-van-vroeger, helpen die nog steeds?

Ja. 't Kofschip en 't fokschaap bestaan nog steeds! En een moeilijk werkwoord vervangen door het werkwoord lopen, doet ook nog steeds wonderen. Maar....wat is eigenlijk een werkwoord?

Een werkwoord werkt
Een werkwoord geeft een handeling, actie weer:
Mijn collega schrijft een brief.
Zij heeft hem een e-mail gestuurd.
Wilt u reageren, gebruik dan het bijgevoegde antwoordformulier.

De regels voor de spelling van Nederlandse werkwoorden gelden ook voor werkwoorden uit een andere taal (uploaden, browsen en downloaden bijvoorbeeld). Die regels zijn wel degelijk logisch, het zijn de valkuilen waar je op moet letten.

Plan van aanpak
1) Ga uit van de stam van het werkwoord. Dat is het hele werkwoord min -en.
Voorbeelden:
handelen - handel..
mailen - mail..
schrijven - schrijv..

In een aantal uit het Engels afkomstige werkwoorden schrijf je een -e achter de stam.
Voorbeelden:
leasen - lease..
updaten - update..
hyven - hyve..

2) Vraag je af of je met een tegenwoordige tijd, een verleden tijd of met een voltooid deelwoord te maken hebt. Vervang bij een tegenwoordige tijd een lastig werkwoord in gedachten door het werkwoord lopen.

Tegenwoordige tijd
ik loop          dus ook: ik wandel
hij loopt        dus ook: hij wandelt (stam+t)
loop jij          dus ook: wandel jij (geen -t achter de stam)

Heb je te maken met een werkwoord in de verleden tijd of met een voltooid deelwoord, pas dan het ezelsbruggetje 't kofschip of 't fokschaap toe. Eindigt de stam op een medeklinker (klank) uit 't kofschip, dan schrijf je een -t.
Voorbeelden:
ik fietste     - ik heb gefietst
zij gokte     - zij heeft gegokt
wij gissen  - wij hebben gegist

Eindigt de laatste letter van de stam op een medeklinker (klank) die niet in 't kofschip of 't fokschaap zit, dan schrijf je een -d.
Voorbeelden:
ik logde in          - ik ben ingelogd
hij vertelde         - hij heeft het verteld
wij benaderden  - wij worden benaderd

3) Eindigt de stam van een werkwoord uit een andere taal op een stemloze klank zoals in pushen en  faxen, dan schrijf je een -t in de verleden tijd en in het voltooid deelwoord. Voorbeelden: hij pushte mij, hij heeft mij gepusht, zij faxten ons, zij hebben ons gefaxt.

Eindigt de stam van een werkwoord uit een andere taal op een stemhebbende klank zoals in managen en hyven, dan schrijf je een -d in de verleden tijd en in het voltooid deelwoord. Voorbeelden: zij managede dat even, wij hebben gehyved. Gelukkig gebruiken wij veel Engelse werkwoorden alleen in spreektaal. Op schrift staan ze gewoon niet mooi. Vandaar een voorkeur voor beheren of regelen in plaats van managen en verwijderden in plaats van deleten. Hij deletet? Zij heeft gemanaged?

Kortom
Vraag je af of je te maken hebt met een werkwoord in de tegenwoordige tijd, de verleden tijd of met een voltooid deelwoord. In de tegenwoordige tijd ga je uit van de stam en in de verleden tijd en het voltooid deelwoord vraag je je af of de laatste letter van de stam een medeklinker uit 't kofschip of 't fokschaap is.Vervolgens pas je de regels toe.<<



 

Door Jeannet Veldman

Jeannet Veldman is specialist in de Nederlandse taal en doceert Nederlands. Daarnaast is zij actief als redacteur van managementsupport.



Meer Taalblog