| Proces / Functie symbolen | ||
| 
 | Proces of activiteit | Toont een proces of actie. | 
| 
 | Alternatief proces | Toont een alternatief proces of actie. | 
| 
 | Handmatige bewerking | Geeft handelingen weer die niet zijn geautomatiseerd. | 
| 
 | Uitstel of vertraging | Toont de wachttijden die deel uitmaken van het proces. | 
| 
 | Vooraf ingesteld proces | Geeft processtappen aan die elders zijn omschreven. Wordt vaak gebruikt indien er sprake is van deelprocessen. | |
| 
 | Voorbereiding | Toont de voorbereiding die vooraf gaat aan een proces. | |
| Vertakking en Richting symbolen | |||
| 
 | Verbinding of inspectie | Wordt in stroomschema’s gebruikt als vervanging van pijlen. Bijvoorbeeld als een pijl een andere deel van het schema zou doorkruisen. Verbindingen worden vaak aangeduid met hoofdletters A, B of AA. In processtructuren wordt dit symbool vaak gebruikt om een inspectie aan te duiden. | |
| 
 | Verbindingslijn naar andere pagina | Toont de voorzetting van het schema op een andere pagina. | |
| 
 | Scheidingslijn of begin- en eindsignaal van een proces | Toont begin- of eindpunten aan in een proces. Gebruikt als startpunt toont het een gebeurtenis die de aanzet tot een actie vormt. | |
| 
 | Beslissingsmoment | Geeft een vraag weer waar meestal met Ja of Nee op geantwoord kan worden. | |
| 
 | Samenvoeging | Toont meerdere procestakken die samenkomen in één proces. | |
| 
 | Of | Geeft aan dat een proces afwijkt of splitst, meestal in meer dan twee takken. | |
| 
 | Ophalen | Stroomdiagram: toont dat een proces opgesplitst    wordt in parallelle paden. Indien er een ‘M’ in het symbool staat duidt dit    op een meting of beoordeling. | |
| 
 | Samenvoegen | Stroomdiagram: toont de samenvoeging van meerdere    processen of informatie. | |
| 
 | Gevolg of tijdspad of lijn | Geeft de stroomrichting van het stroomschema aan. | |
| Input en Output symbolen | |||
| 
 | Document | Geeft een document weer dat wordt gebruikt in het diagram of dat volgt uit een proces. | |
| 
 | Meerdere documenten | Toont meerdere documenten die worden gebruikt in het diagram of volgen uit een proces. | |
| 
 | Handmatige invoer | Toont een processtap waarbij de gebruiker handmatig informatie moet invoeren of een processtap die niet geautomatiseerd is. | |
| 
 | Weergave | Geeft een processtap weer waarbij informatie aan een persoon wordt getoond. | |
| 
 | Kaart | Geeft een ponskaart weer van bijvoorbeeld een oude computer. | |
| 
 | Ponsband | Toont invoer in oude computers of CNC werktuigmachines. | |
| 
 | Gegevens of input/output | Toont (data) in- of uitvoer in een proces of een  | |
| Bestand en Informatieopslag symbolen | |||
| 
 | Opgeslagen gegevens | Toont in het algemeen een processtap waarbij gegevens worden opgeslagen. | |
| 
 | Opslag met sequentiële toegang / magnetische tape. | Toont een opslaglocatie met sequentiële /opeenvolgende toegang. | |
| 
 | Magnetische schijf | Geeft een data-opslag locatie ofwel een database weer. | |
| 
 | Opslag met directe toegang | Toont een opslaglocatie met directe toegang, veelal gebruikt om Hard Drives weer te geven. | |
| 
 | Interne opslag | Geeft aan dat informatie is opgeslagen in het geheugen en niet in een bestand. Wordt gebruikt bij programeer-diagrammen. | |
| Gegevensverwerking symbolen | |||
| 
 | Verzamelen | Toont een processtap die het organiseren van gegevens, informatie of materialen vereist. | |
| 
 | Sorteren | Toont het sorteren van gegevens, informatie of materialen in vooraf vastgestelde volgorde. | |